Een opleiding in de steigerbouw is net zoiets als je rijbewijs halen. Je maakt kennis met de verkeersregels, leert autorijden van een rijinstructeur en haalt tenslotte je rijbewijs bij het CBR. Net als de automobilist heeft ook de monteur steigerbouw in spé tijdens de opleiding te maken met verschillende onafhankelijke instanties. Regelgever, toezichthouder, opleider en examinator werken in de steigerbouw naast en onafhankelijk van elkaar samen aan hetzelfde doel: deskundig en veilig werken op hoogte. Naleving van de Richtlijn Steigers is daarbij echter wel een wettelijke verplichting én bovendien wordt aantoonbare vakbekwaamheid vereist door de opdrachtgever.

Hoe zat het ook alweer?

Even een stapje terug in de tijd – naar het eind van de vorige eeuw om precies te zijn. Toen sloeg steigerbouwend Nederland de handen ineen om samen afspraken te maken over het veilig ontwerpen van steigerconstructies en de vakkundige montage ervan. Bovendien was een invulling van het in de arbowet genoemde begrip “deskundig” een dringende noodzaak omdat  het tot dat moment geldende P6-blad Steigers door het Ministerie SZW werd ingetrokken. Al snel sloten de materieeldiensten van Bouwend Nederland aan en werd in nauwe samenspraak met de overige stakeholders in de steigerbouw gezamenlijk verder gewerkt aan één uniforme richtlijn: de Richtlijn Steigers. Ondersteund door de deskundigheid van kennisinstellingen als TNO, Arbouw (Volandis) en de Inspectie van het Ministerie  SZW zag de richtlijn uiteindelijk in 2008 het licht, waarna ook andere werknemersorganisaties in de bouw én opdrachtgevers uit de energiesector, offshore, (petro)chemie en andere industrieën de richtlijn omarmden. Het resultaat? Een breed gedragen en geaccepteerde richtlijn die in de navolgende jaren in steeds meer arbocatalogi van bedrijven en sectoren werd opgenomen.

Wettelijke verplichting

Arbocatalogi zijn door de overheid ingevoerd om de verantwoordelijkheid voor veilige arbeidsomstandigheden neer te leggen waar die het best kunnen worden ingevuld: bij werkgevers en werknemers. De afspraken die deze partijen maken en vastleggen in een arbocatalogus, worden door Inspectie SZW getoetst. Is die toetsing positief dan geldt de catalogus als hét uitgangspunt voor toezicht en handhaving. Zo worden door bedrijven ook arbocatalogi op bedrijfsniveau ontwikkeld en toegepast. Aangezien de Richtlijn Steigers in meerdere arbocatalogi is opgenomen, heeft deze voor de betreffende sectoren kracht van wet: het niet naleven ervan leidt dan ook onherroepelijk tot (hoge) boetes. Dat geldt niet alleen voor de afspraken over ontwerp, montage, demontage en gebruik van de steiger maar ook voor de opleidingen die in de steigerbouw worden geboden.

Meer dan techniek

Naast technisch-inhoudelijke informatie omvat de Richtlijn Steigers specifieke eisen die aan opleidingen werden gesteld. Vertellen wat moet, kan immers alleen als je ook uitlegt hoe dat moet. Daarom besloten alle bij de Richtlijn Steigers betrokken partijen voor één scholingsstructuur voor de steigerbouw, die van kracht werd per 1 januari 2017. Om – net als bij het rijbewijs – de belangen gescheiden te houden, werd de Stichting Veilig Werken Op Hoogte (SVWOH) in het leven geroepen. Stakeholders in de bouw, steigerbouw, (metaal)industrie, (petro)chemie, energiesector, offshore, scheepsbouw, werkgevers- en werknemersorganisaties hebben zich verbonden aan de Stichting Veilig Werken Op Hoogte. Binnen de stichting zijn voor de functies die in de Richtlijn Steigers worden beschreven eind- en toetstermen vastgelegd. Er wordt gewerkt met onafhankelijke opleiders, examenbureaus en gescheiden toezicht (certificerende instelling), in Nederland en daarbuiten. Alleen rijkserkende diploma’s (MBO) en certificaten (ISO 17024) met de logo’s van SVWOH en DNV worden erkend.

Op basis van de eind- en toetstermen beheert de stichting een centrale examenbank. Deze omvat de vragen waarmee kan worden vastgesteld of iemand over voldoende kennis beschikt om zich Hulpmonteur, Monteur, 1e Monteur of Voorman te mogen noemen. De centrale examenbank wordt gebruikt door erkende bureaus die – onafhankelijk van de SVWOH – examens afnemen. Wie zijn examen positief afsluit, krijgt een diploma dat vervolgens wordt vastgelegd in het Centraal Diploma Register. Zo is de kring gesloten en kan de kwaliteit van steigermonteurs worden gegarandeerd. En dat is belangrijk want de monteur is niet alleen verantwoordelijk voor zijn eigen veiligheid, maar óók voor die van anderen.

Examen doen? Eerst opleiden

Wie in de steigerbouw aan de slag wil of door wil groeien, moet eerst bewijzen dat hij over de benodigde kennis en vakmanschap beschikt. Dat kan door examen te doen. Voor de bouw, industrie, offshore en alle andere sectoren die de Richtlijn Steigers hebben opgenomen in hun arbocatalogus, kan dat alleen bij examenbureaus die door SVWOH zijn erkend.

Opleiders hebben hiertoe de onafhankelijke eind- en toetstermen voor de verschillende functies in de steigerbouw vertaald naar opleidingen. Bij de VSB erkende opleiders zijn leerlingen verzekerd van een opleidingsorganisatie die de eind- en toetstermen van haver tot gort kent én over ervaren trainers en compleet geoutilleerde cursusfaciliteiten beschikt. Hun kwaliteit wordt bovendien frequent gecontroleerd door een onafhankelijke en deskundige auditor. Daarmee geven zij de beste slagingskansen bij een examen voor een functie in de steigerbouw. Ook komt het voor dat een aankomend monteur in de praktijk wordt geschoold. Zo bestaan er BBL-opleidingen voor monteur en 1e monteur steigerbouw. Voor ervaren monteurs zonder erkende papieren geldt dat een EVC-procedure kan worden gevolgd, waarna een BBL diploma (MBO) kan worden behaald. Ook kan een “niveautest” een indicatie geven voor het type aanvullende scholing dat kan worden gevolgd, waarna een examen kan worden afgelegd.