Het werken met ladders en trappen brengt specifieke risico’s met zich mee, vooral bij het uitvoeren van werkzaamheden op hoogte. Om de veiligheid en gezondheid van werknemers te waarborgen, zijn in Nederland in de Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet) en het Arbeidsomstandighedenbesluit (Arbobesluit) duidelijke verplichtingen vastgelegd voor zowel werkgevers als werknemers. We bespreken deze verplichtingen in dit artikel en geven een toelichting op de relevante artikelen uit de Arbowet en het Arbobesluit.

Bij ongeveer 80% van de bedrijven in de (af)bouwsector is werken op hoogte een normaal verschijnsel. Zo zijn bouwbedrijven, dakdekkers, schilders en installateurs voor een deel van hun werkzaamheden afhankelijk van een ladder. En ook na de bouw, tijdens de gebruiksfase, wordt regelmatig de ladder ingezet. Denk aan dakinspecties, kleine onderhoudswerkzaamheden, schilderwerk en dakrenovatie waarvoor de ladder een onmisbaar instrument is.

Ladder en trap – wat is dat?

Onder een ladder wordt draagbaar klimmaterieel verstaan dat bestaat uit ladderbomen, sporten en beslag. Er word een onderscheid gemaakt in enkele en meerdelige niet vrijstaande ladders (schuif- of optrekladders, telescopische ladders, en opsteekladders), meerdelige vrijstaande ladders (A-ladders of reformladders) en vouwladders.

Onder trappen wordt draagbaar klimmaterieel verstaan met een vaste lengte. Deze bestaat uit stijlen en treden. De trap kan zijn voorzien van een platform (bordestrap). We onderscheiden enkel oploopbare trappen (zoals bordes- en schilderstrappen) en dubbel oploopbare trappen.

Algemene verplichtingen volgens de Arbowet

De Arbowet legt de basis voor een veilige en gezonde werkomgeving. Werkgevers zijn verplicht om arbeidsomstandigheden te creëren die de veiligheid en gezondheid van werknemers waarborgen. Dit omvat het beschikbaar stellen van veilige arbeidsmiddelen, zoals ladders en trappen. Werknemers dienen op hun beurt de verstrekte arbeidsmiddelen op een correcte en veilige manier te gebruiken en moeten zich houden aan de voorgeschreven veiligheidsinstructies.

Bepalingen in het Arbobesluit

In het Arbobesluit worden de algemene bepalingen uit de Arbowet gespecificeerd. Daarnaast bevat het besluit concrete regels met betrekking tot het gebruik van arbeidsmiddelen voor werken op hoogte. Een aantal daarvan passeert hier de revue.

Voorkomen van valgevaar

Artikel 3.16 van het Arbobesluit verplicht werkgevers om maatregelen te treffen ter voorkoming van valgevaar. En er is in ieder geval sprake van valgevaar als het gevaar bestaat om 2,5 m of meer te vallen. Ook bij lagere hoogtes moeten maatregelen worden genomen als er sprake is van risico’s, bijvoorbeeld bij werken boven water of in de nabijheid van verkeer.

Deugdelijkheid van arbeidsmiddelen

Arbeidsmiddelen, waaronder ladders en trappen, moeten volgens artikel 7.4 van het Arbobesluit bestaan uit deugdelijk materiaal en van een deugdelijke constructie zijn. Ze moeten zodanig zijn geplaatst of ingericht dat gevaren zoals verschuiven, omvallen of kantelen zoveel mogelijk worden voorkomen.

Gebruik van arbeidsmiddelen voor werken op hoogte

Artikel 7.23 bevat specifieke bepalingen over het gebruik van arbeidsmiddelen voor werken op hoogte, zoals ladders, trappen en steigers. Het stelt dat ladders en trappen alleen mogen worden gebruikt als werkplek wanneer het gebruik van andere, veiligere arbeidsmiddelen niet gerechtvaardigd is vanwege het geringe risico en de korte gebruiksduur, of wanneer de locatiekenmerken niet kunnen worden aangepast.

Specifieke bepalingen betreffende het gebruik van ladders en trappen

Artikel 7.23a gaat dieper in op de voorwaarden voor het veilig gebruik van ladders en trappen. Het benadrukt dat ladders en trappen zodanig moeten worden geplaatst dat hun stabiliteit tijdens gebruik is gewaarborgd, het wegglijden van de ladder wordt tegengegaan en toegangsladders tenminste 1 meter boven het toegangsniveau uitsteekt.

Normen en richtlijnen

Naast de wettelijke bepalingen zijn er normen en richtlijnen die bijdragen aan de veilige inzet van ladders en trappen. Zo is het Warenwetbesluit Draagbaar Klimmaterieel al sinds jaar en dag leidend in Nederland, als het gaat om de technische eisen waar ladders en trappen minimaal aan

moeten voldoen. De Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit (NVWA) houdt toezicht op de naleving hiervan en controleert zowel op producten die zijn bedoeld voor de consumenten markt, als op producten die voor professioneel gebruik in de handel worden gebracht.

Naast de Warenwet zijn er diverse productnormen die invulling geven aan de laatste stand der techniek en waar fabrikanten hun productcertificeringen op kunnen baseren. Op Europees niveau is dat de EN-131 en in Nederland de nationale norm NEN-2484. Deze laatste stelt eisen aan de constructie en het gebruik van ladders en trappen voor professioneel gebruik. Ladders en trappen die voldoen aan NEN-2484 worden beschouwd als veilig en geschikt voor professioneel gebruik.

Daarnaast bevat het A-blad ‘Ladders en Trappen’ afspraken die werkgevers en werknemers in de bouwsector met elkaar hebben gemaakt om het werken op hoogte met ladders en trappen zo veilig mogelijk te maken. Het richt zich op de keuze van het juiste arbeidsmiddel en de te nemen veiligheidsmaatregelen bij het gebruik ervan.

Verplichtingen van werkgever én werknemer

Rond het gebruik van ladders en trappen hebben zowel de werkgever als de werknemer specifieke verplichtingen.

Zo moeten werkgevers een RI&E uitvoeren om de risico’s van werkzaamheden op hoogte in kaart te brengen en passende maatregelen te nemen. Daarnaast dienen zij ladders en trappen ter beschikking te stellen die voldoen aan de geldende normen en geschikt zijn voor de uit te voeren werkzaamheden.

Deugdelijk arbeidsmiddel

De werkgever is daarnaast verplicht om ladders en trappen regelmatig te inspecteren en onderhouden. Periodieke keuringen, minimaal eenmaal per jaar, zijn verplicht om de veiligheid te waarborgen. Dit om te zorgen dat het door de werkgever aan werknemers beschikbaar gestelde arbeidsmiddel in goede staat is en blijft. Tenslotte moet de werkgever zijn werknemers adequate voorlichting en instructie geven over het veilige gebruik van ladders en trappen.

Daar staat ook een aantal verantwoordelijkheden van werknemers tegenover. Zij moeten de ladders en trappen op de juiste en veilige manier gebruiken, conform de instructies die zij hebben gekregen. Daarnaast moet de werknemer melding maken van eventuele onveilige situaties of gebreken aan ladders en trappen bij de werkgever. Indien voorgeschreven moet de werknemer tenslotte ook de benodigde PBM’s gebruiken tijdens werkzaamheden op hoogte.

Gedeelde verantwoordelijkheid

Het veilig gebruik van ladders en trappen is een gedeelde verantwoordelijkheid van werkgevers en werknemers. Door naleving van de bepalingen uit de Arbowet en het Arbobesluit, en het volgen van aanvullende normen en richtlijnen, kunnen risico’s bij het werken op hoogte aanzienlijk worden verminderd. Een proactieve houding ten aanzien van veiligheid en het continu evalueren en verbeteren van arbeidsomstandigheden zijn hierbij essentieel.

Op de website van de VSB is een overzicht beschikbaar van leveranciers van ladders en trappen. Daar kan ook een flyer worden gedownload met een overzicht van wet- en regelgeving voor ladders en trappen.