Onder de achterban van de bij de Aannemersfederatie Nederland AFNL aangesloten branches, waaronder de VSB, is een enquête gehouden. De resultaten hiervan zijn in het meest recente nummer van Bouwbelang gepresenteerd. Het gaat hierbij om een enquête onder alle lidverenigingen van AFNL en bestrijkt daarmee ook branches zoals die van de VSB, betonboorders, tegelzetters, bestratingen, sloopwerken, e.d.

De enquête is bedoeld om de stemming te peilen bij de verschillende bouwbranches. In dit artikel worden de reacties van VSB leden samengevat, zodat deze ook naast de stemming in andere delen van de bouwbranche kunnen worden gelegd.

Stabiele tot iets lagere omzet

Na een jaar dat gedomineerd werd door COVID-19 blijken VSB-leden gemiddeld positief over hun omzet over 2020. De voorspelde stijging ten opzichte van 2019 bleef weliswaar uit maar in het crisisjaar 2020 werd door velen toch een omzet genoteerd die varieerde van gelijk tot minus 10% omzetverlies ten opzichte van  het jaar daarvoor. Als belangrijkste oorzaak voor die stabilisering wordt niet alleen de coronacrisis gezien. Ook de vertraagde vergunningsverlening als gevolg van CO2-maatregelen en PFAS-regelgeving dragen in bijna dezelfde mate bij. De langere beslistrajecten – door onduidelijkheid ten aanzien van regelgeving én afwezigheid van beslissers – zorgt ervoor dat projecten worden uitgesteld wat negatief doorwerkt op de omzet. Alhoewel het verloop van de coronacrisis moeilijk is in te schatten, verwachten de VSB-leden toch ook dit jaar een omzet te kunnen realiseren die tenminste gelijk is aan die van 2020. Door de coronacrises zijn wel hogere kosten gemaakt waardoor het resultaat over 2020 in het algemeen wel lager ligt.

Weinig beweging in personeelsbestand

Met de werkgelegenheid bij VSB-leden was het gelijk gesteld als met de omzet: er deden zich geen noemenswaardige veranderingen voor. Daarbij werd ook gepolst hoe de verhouding van de verschillende dienstverbanden lagen. Vaste dienstverbanden kunnen met name ten tijde van crisis een risicofactor worden. De verhoudingen tussen de verschillende VSB-leden ligt daarbij ver uiteen. De verhouding vaste medewerkers / flexwerkers/zzp’ers varieert bij lidbedrijven van 1 vaste medewerker op 10 flexwerkers tot bedrijven met alleen nog maar vaste medewerkers. De kracht van eigen vakmensen weegt voor velen op tegen de flexibiliteit van flexwerkers. En voor 2021 wordt daar ook geen serieuze verandering verwacht. Net als de omzet verwachten veel VSB-leden dat ook het personeelsbestand niet noemenswaardig zal veranderen dit jaar.

Betere samenwerking in de keten

Gevraagd naar knelpunten die in 2020 zijn ervaren, brengen veel lidbedrijven de regelgeving ten aanzien van stikstof en loondoorbetaling bij ziekte naar voren.  Ook de langere beslistrajecten worden hier nog eens genoemd. Tijd die beter kan worden besteed een productie en hogere kosten veroorzaken.

Traditioneel zijn VSB-leden sterk gericht op kwaliteit en veiligheid. Dat laatste thema is niet alleen de grote kracht van veel lidbedrijven maar wordt door opdrachtgevers ook steeds regelmatiger gebruikt om zich achter te verschuilen. Mede daarom is er grote behoefte aan meer en intensievere samenwerking in de keten. Aannemer en onderaannemer zouden hun gezamenlijke inspanning meer moeten richten op het optimaliseren van projecten en verkorten van bouwtijden door elkaar wederzijds eerder en beter te informeren. Door in een eerder stadium de handen ineen te slaan, kunnen grotere stappen voorwaarts worden gezet.

Daarnaast wordt in een branche waarin veel gewerkt wordt met buitenlandse werknemers een protocol gemist over het testen van terugkerende buitenlandse werknemers en de gevolgen van quarantaine voor het verloop en de beheersbaarheid van bouwprojecten. In datzelfde wensenrijtje past ook de suggestie die VSB-leden hebben voor de politiek om het voor ondernemers interessanter te maken om mensen in vaste dienst te nemen en te houden.