De werkvoorraad van grond-, water- en wegenbouwbedrijven is in november met drie tiende maand toegenomen ten opzichte van oktober en kwam uit op 7,3 maanden. In de wegenbouw namen de orderportefeuilles met drie tiende maand toe naar 6,6 maanden werk. In de grond- en waterbouw steeg de werkvoorraad met vier tiende maand naar 8 maanden.
De orderportefeuilles van burgerlijke en utiliteitsbedrijven kwamen in november uit op 11,7 maanden werk, net als in oktober. In de utiliteitsbouw bleef de werkvoorraad met 10 maanden stabiel, terwijl de orderportefeuilles in de woningbouw met één tiende maand afnamen naar 12,9 maanden werk.
Per saldo kwamen de orderportefeuilles in de totale bouwnijverheid uit op 10,2 maanden werk, een toename van één tiende maand ten opzichte van oktober.
Bijna de helft van de bedrijven gaf in november aan stagnatie te ondervinden in onderhanden werk. Bij B&U-bedrijven was een gebrek aan personeel de belangrijkste oorzaak voor stagnatie; bij GWW-bedrijven was dit een tekort aan materialen.
De productie is in de afgelopen drie maanden bij één op de vijf bedrijven toegenomen en bij 5% van de bedrijven afgenomen. Ruim een kwart van de bedrijven beoordeelde hun orderpositie in november als groot, terwijl bijna 10% van de bedrijven hun orderpositie als klein beoordeelde. Eén op de vijf bedrijven verwacht dat hun personeelsbezetting toeneemt in de komende drie maanden, terwijl minder dan 5% verwacht dat deze gaat afnemen. Bijna twee derde van de bedrijven verwacht dat prijzen gaan toenemen in de komende drie maanden, terwijl geen van de bedrijven een prijsdaling verwacht.
Dit blijkt uit de conjunctuurmeting in de bouwnijverheid van december 2021 van het Economisch Instituut voor de Bouw.